Tagarchief: baby

De Tweede

‘En, nog geen plannen voor een tweede?’. Ik heb de vraag nooit vervelend gevonden, maar laten we wel wezen: die is net zo ongepast als ‘En, wanneer beginnen jullie eraan?’. Misschien lukt het niet. Of willen jullie het gewoon niet. En vooral: it is nobody else’s businessssss. Toch vinden veel mensen het een totaal onschuldige vraag. Je bent de wondere wereld van het ouderschap met haar gebroken nachten en knijpzakjes met fruit al ingetuimeld, toch? Waarom zou je dan niet blijven gaan?

Net zoals je bij een tweede kind wat minder kraambezoek en minder kaartjes in de bus krijgt, zijn er ook veel minder boeken en artikels aan gewijd. ‘What to expect when you’re expecting’ weet je al, dus dat is dan klaar, lijkt de markt te denken. Er is nochtans genoeg om over te praten. Waarom hebben alle gezinnen in reclamespots 2 kinderen? Hoeveel jaloezie en ruzie haal je de stadsmuren binnen met die tweede? Klopt het cliché over verwende enige kinderen? Of worden zij net perfect opgevoed, op de schoot bij hun relatief uitgeruste en aandachtige ouderpaar?

Over dat soort vragen gaat ‘De Tweede’ van Lynn Berger, een boek ‘over het zijn en krijgen van een tweede kind’. Geen dikke academische turf, maar een oprechte zoektocht van een moeder langs wetenschappelijke literatuur en haar eigen leven als oudere zus. Ze is benieuwd: Hoeveel sociale druk voelen we om voor meer dan één kind te gaan? Wat met studies die aantonen dat een tweede kind (laat staan een derde) ouders objectief niet gelukkiger maakt dan een eerste? Maakt je positie in je ge9200000101062181zin echt iets uit? Of projecteren we met z’n allen gewoon veel op die ‘slimme, verantwoordelijke, ernstige’ oudste? Begin je als kind 2 al met een achterstand aan een leven van permanente vergelijking? Of is het een zegen om in een geoliede machine terecht te komen bij mensen die de tijd niet meer hebben om permanent boven je hoofd te helikopteren?

Het is een boeiend boek, ik heb een hoop passages gelezen en herlezen met een blik van herkenning. Maar er staan geen eenduidige ja-nee-antwoorden in, voor wie daar op hoopt. Daar zijn nog veel langere en meer uitgebreide studies voor nodig, rond duizenden gezinnen, over verschillende generaties. Het boek doet wat het maximaal kan en dat is een hoop bedenkingen en afwegingen op een rijtje zetten, een aantal enerzijds-anderzijdsen. Een paar onaangename waarheden die de Dreambabys van deze wereld angstvallig geheim willen houden, afgewisseld met warme, fijne anekdotes over wat het ouderschap onwaarschijnlijk mooi maakt. En daar doe je als volwassene dan vooral maar mee wat je zelf wil. Gelukkig maar. ‘Tweede kind = totale rampspoed’ zou een bittere pil geweest zijn: ik ben op dit moment halverwege mijn tweede zwangerschap.

Ronde twee

Fysiek is het deze keer, om welke reden dan ook, een stuk makkelijker. Praktisch weten we veel beter waar we aan toe zijn. Maar mentaal is het andere koek. Want ook daar weten we veel beter waar we aan toe zijn, over een maand of vier. Geheugenverlies heeft z’n werk gedaan maar niet zo grondig dat ik vergeten ben hoe beurs je lichaam aanvoelt tijdens en onmiddellijk na een bevalling. Ik kijk niet uit naar het tetra-gemors met uitgespuwde melk (‘teruggeven’ is echt een belachelijk beleefde term, het is niet alsof je baby er een strikje rond doet en zegt ‘Weet je, ik ga toch passen, maar ik waardeer de moeite, echt’). De diepe bezorgdheid die nooit meer weg gaat maar toch nog een extra randje heeft die allereerste maanden wanneer je starende walnootbaby nog zo weinig reserve en autonomie heeft. De fluïditeit van de tijd, met cycli van 2 of 3 uur. Het is een heel bijzondere periode, intiem, puur. Ik wil er absoluut niet ondankbaar voor lijken. Maar er zit ook veel herhaling, routine en eenzaamheid achter. En onvermijdelijk beginnen we er deze keer aan met een tikkeltje minder verwondering en nieuwsgierigheid. En met een olijke peuter in huis. Vooral dat.

Meer dan ooit geniet ik van haar priemende blik, haar schaamteloos gepor in de wereld om haar heen en de met niets te vergelijken weldaad van haar giechel. Toen ik pas weer zwanger was, voelde dat allemaal plots bitterzoet aan. Wat zal er met onze unit gebeuren? Nemen we haar iets af? We kunnen haar veel aandacht geven, veel op haar tempo afstemmen en elkaar als ouders afwisselen. Wat als leuke momenten binnenkort de hele tijd onderbroken worden door baby-behoeftes en ik de teleurstelling op haar gezicht lees? Wat als zij door een lastige peuterfase gaat net op een moment dat ik al uitgeput en leeg ben, en daardoor te hard reageer op haar driftbuien? Is het idee van een tweede gewoon leuker dan de realiteit?

sibling-rivalry

Rivaliteit

Wat geen enkele studie hoeft te bewijzen is het basisverschil: een eerste kind zet trots stapjes in verse sneeuw, alle anderen worden onvermijdelijk geconfronteerd met de bestaande sporen. Als jongste heb je een ander, ouder kind naast je om op te reageren, om te imiteren, om je mee te meten. En ook de ouders kunnen nu vergelijken: ‘Onze tweede is een pak rustiger’ of ‘We beseffen nu pas hoe weinig de oudste at, wisten wij veel’. De silver lining: een jonger kind leert vanaf het begin beter te delen en leert in het algemeen veel van de oudste. De oudste leeft zich in in de jongste, ook een belangrijke vaardigheid. De minder fonkelende lining: de observaties van de ouders, hoe subjectief ook, worden vaak waarheid. Als een kind maar vaak genoeg hoort dat het iets is, gaat het zich daar ook naar gedragen. We bevestigen de oudste constant in hoe flink en groot hij of zij is en zeggen dan verbaasd ‘Toch straf dat de oudsten altijd van die verantwoordelijke types zijn’. Beetje mee opletten dus. Zeg liever gewoon ‘Je bent aan het morsen’ dan ‘Kijk eens hoe netjes je zus eet?’.

Ik ken niemand die in perfecte harmonie is opgegroeid met z’n broers of zussen. Een optimist zou zeggen: prima, want conflicten maken deel uit van het leven – en je training kan maar beter op tijd beginnen. Een Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog omschrijft het grote voordeel zo: ‘Je kunt je broers en zussen de huid vol schelden, de volgende dag zitten ze toch weer naast je aan het ontbijt’. En dus zoek je, willen of niet, naar een manier om met elkaar samen te leven. Interessant is dat ouders die in het algemeen geen goede band hadden met hun broers en zussen meer hun best doen om het met hun eigen kinderen anders aan te pakken. Ze zijn heel bewust bezig met wat er speelt, in tegenstelling tot ouders die ervan uitgaan dat het allemaal wel losloopt.

Sommige eerste kinderen krijgen last van woedeaanvallen, regressief gedrag en bedplassen – anderen lijken het amper te merken dat er een baby is bijgekomen. In die nieuwe broer- of zusrelatie zit alles: ‘honderd nieuwe aanleidingen voor angst en vertedering en verbazing’. Je kent elkaars wereld door en door (zoet) én net daarom kan je elkaar als geen ander irriteren (bitter). Er is onvoorwaardelijke steun én diepgewortelde rivaliteit. Berger observeert: ‘Het slechte beïnvloedt ons sterker dan het goede. Vandaar dat psychologen zich lange tijd meer interesseerden voor de zaken die ons doen wankelen (…) Vandaar misschien ook dat veel ouders die een tweede verwachten vooral vrezen voor wat er mis kan gaan’. Wat me toch wat onrustig maakt is lezen dat ‘het negatieve effect van een conflictrijke broer-zusrelatie groter is dan het positieve effect van een warme band’. Berger concludeert: ‘Kennelijk hebben de meesten van ons genoeg vertrouwen in de goede afloop – of zijn we zo huiverig voor het alternatief, een enig kind – om het risico gewoon te nemen’.Parenting-3

Roedel

Een eerste kind heeft gemiddeld 2 jaar exclusieve aandacht van zijn ouders, een luxe die enkel voor hem of haar is weggelegd. Datzelfde kind heeft wellicht het langst de strengste, meest consequente en meest pedagogisch ambitieuze ouders van de bende – er bestaan genoeg cartoons over hoeveel lakser je met elk kind wordt qua regels, gezond eten, TV-tijd en ga zo maar door. Schoppen de eersten het daarom verder? Gaan ze meer verdienen later? Wat een onmogelijke vraag, besluit Berger. ‘Het samenleven met ons viertal voelt eerder als een ingewikkelde choreografie dan als een wedstrijd. Onze roedel oefent in routine, niet voor een race. The winner takes it all, survival of the fittest: het is een absurde lens om het gezinsleven door te bekijken’.

Berger neemt afscheid van haar lezers met een ontroerend besluit: geen enkele ouder begint met een leeg blad. Maar je kan wel proberen om je verwachtingen te zien voor wat ze zijn. Om het verhaal van je kind ‘niet al van tevoren te vertellen (…) en niets anders te doen dan te luisteren en te kijken’. Dat is op een manier meteen alles wat ik wou weten.

Getagged , , , ,

Seizoen

Nu de crèche toe is voor de zomer, ben ik weer een hele poos Thuis Met Baby. Een beetje zoals toen ik met zwangerschapsverlof was, maar ook helemaal niet. Toen ik deze winter thuis was, regende het wel eens, om maar iets te zeggen.

Ik weet nog hoe stresserend ik het vond om met haar in de draagzak de bus op te stappen. Ik checkte om de 10 seconden of alles ok was met dat marmotje diep onder mijn winterjas en had er het raden naar wat er in haar omging. Meestal hield ze haar ogen gesloten. Nu begint ze al te stralen wanneer we in de gang staan omdat ze weet dat we op pad gaan. Een half jaar geleden vroeg ik me af wat ik haar aandeed, gewoon omdat ik even buiten wou komen. Nu kom ik buiten net om haar een plezier te doen en geniet ze van het avontuur, de zuurstof en het voorbijrollende landschap. Ik zwier zonder verpinken de buggy de roltrap op, iets dat me in januari nog hartkloppingen bezorgde. Ik ververs haar met één hand in zowat alle omstandigheden en ruimtes, hoe ongeschikt ook. Als ik iets belangrijk vergeten ben, improviseer ik een oplossing in plaats van in paniek snel naar huis te sprinten. Mijn mama-spieren zijn stilaan opgewarmd, of zo.

Onlangs zeiden vrienden die net een tweede kindje hadden gekregen dat ze, moest er een magische fast forward knop bestaan, dat eerste jaar gerust wilden skippen. Andere ouders bevestigden me sindsdien, ja, toch misschien het eerste half jaar wel. Die eerste maanden zijn magisch en intiem, maar een iets robuustere baby is toch ook een gerief. Ik ben niet meer panisch dat ze ziek wordt (ze gaat sinds mei naar de crèche, ziek is just the standard now) of ondervoed raakt. Ik ken haar. Ik weet waar ze van houdt. Ik hoor het verschil tussen huilen-om-de-honger en huilen-om-rechtop-te-willen-zitten en al die andere types. Ik kan voorspellen wanneer haar humeur gaat kantelen en ze uit vermoeidheid balorig gaat worden. Zij kent stilaan onze gewoontes. Ik kan haar geruststellen met een blik en zij mij ook.

Natuurlijk duiken er andere dingen op. Ze valt minder makkelijk en minder vaak in slaap. Ze eet nu echt eten, dat je moet klaarmaken en opwarmen en geven met een lepel en dat alle kanten uitvliegt. Ze komt overal aan en gooit graag dingen op de grond, waardoor een ideaal eetmoment  in een dambordpatroon verloopt (persoon A eet, schuift bord weg en neemt daarna de baby over zodat persoon B ook rustig kan eten). Ze speelt desgewenst heel even alleen, maar heeft meteen in de gaten wanneer ze je aandacht kan opeisen. Het is allemaal iets voortdurender. Ik weet dat ik geen 3 uur met haar op een terrasje kan zitten. Dat ik niet rustig 25 verschillende boeken kan oppakken en doorbladeren. Ik merk welke mensen goed om kunnen met de omslachtigere omstandigheden en welke minder.

Alles ziet er dus een beetje anders uit deze zomer. Sommige dingen zijn veel duidelijker, anderen zijn nog nooit zo vaag geweest. Uit sommige hoeken is het oorverdovend stil, met andere mensen voel ik me net meer en dieper verbonden. Er zijn wat deuren toe, wat plannen die stof verzamelen. Maar ook meer momenten, meer mildheid, meer kleine rijkdom. Meer seizoenen.

 

Getagged

Dag moeder

“Is ze er niet bij, ons lachebekje?”. Lang leve onze bakkerin. Een stralende vrouw met wit-blonde haren, een hippe bril en een kleindochter die een paar maanden ouder is dan Frances. Ik sta hier in mijn pyjamabroek en op mijn pantoffels. Dat is niet erg. Er zitten ocharme twee huizen tussen. Toen ik zo zwanger was dat ik mijn schoenen niet meer zelf kon aantrekken, stond ik hier ook nogal euhm, huiselijk. Dito voor de eerste weken post-partum. Ik wil maar zeggen: ze aanvaarden me hier zoals ik ben.

Ze wenst me een fijne moederdag. Ik blijf maar vergeten dat dat nu zondag is en vooral dat ik daar vanaf dit jaar ook “onder val”. Toen ik vorig jaar een bloemetje kreeg van mijn lieve nichtjes Janne en Kaat sloeg de schrik me even om het hart dat onze toen nog geheime zwangerschap op één of andere manier was uitgelekt. En toen ik deze week een cadeautje meekreeg op de crèche dacht ik dat het een soort welkomst-attentie was. De kinderverzorgster keek me een beetje meewarig aan: “Voor moederdag, he mama. Zondag pas openmaken!”. Ze zei ook dat Fran het zelf gemaakt had. Ik begin een beetje te vrezen voor wat er in dat rood papiertje zit, want het enige wat onze baby tot nu toe geproduceerd heeft… Ik zie het morgen wel. De kleindochter van de bakkerin heeft iets gemaakt met handafdrukjes – “Haar nageltjes zaten nog onder de rode verf!”. Mijn frank valt: toen we zagen dat Fran deze week een beetje goud op haar nageltjes had vroegen we ons al af hoe dat zat. Hadden ze manicure-dag gehouden voor de min 16 maanders? Duh. Knutseltijd. We hebben nog veel te leren over the Crèche Life.

Alsof ik nog niet verwend genoeg was met een gouden kunstobject kreeg ik dit weekend ook prachtige bloemen van mijn partner in kraam – voor de voorbije maanden. Het zit er op. Vanaf maandag gaat Frances echte, lange, volle dagen naar de crèche en ga ik echte, lange, volle dagen naar de Reyerslaan. Dat is geleden van 6 december. Een zee van tijd, maar wel één die ik moest navigeren met allerlei fysieke ongemakken en in het spoor van een wispelturige miniatuur-kapitein. Kaap de Goede Hoop, daar startten we elke dag. Er waren overvolle en lekker lege dagen. Voorspelbare, donkere, kant-en-klare, heldere en rumoerige dagen. En elke avond weet ik niet wie van ons twee blijer was om papa door de deur te zien komen, met kantoorverhalen, eten en een heel ander arsenaal knuffels, spelletjes en liedjes. Met die prikkelbaard waar haar vingertjes graag door woelen, die diepe stem en die perfecte slaap-arm. Ze kijkt gefascineerd toe hoe hij kookt (en stapt en eet en werkt en tv kijkt en ongeveer alles doet) en het is onduidelijk wie wie het vaakst doet lachen. Thick as thieves, deze twee. Ik heb het altijd wat pijnlijk gevonden als mannen zeiden dat “kinderen eigenlijk pas leuk worden vanaf twee jaar, als ze zo wat kunnen praten”. Voor mijn part mocht zwangerschapsverlof gerust gelijkmatiger verdeeld worden tussen Haar en Hem – met uitzondering van het borstenverhaal kunnen vaders alles doen wat nodig is, met net zo veel liefde en tederheid.

Vanaf maandag moeten we allebei wachten tot de vroege avond om haar uitgebreid te knuffelen en onze vragen op haar af te vuren. Na moederdag volgt “dag, moeder”. De glasheldere taak waar ik de voorbije maanden mijn dagen mee vulde komt nu in iemand anders z’n bakje. Ik was niet altijd even overtuigd van wat ik deed – en dat is een understatement – maar het was wel lekker duidelijk allemaal. Zij moest het warm genoeg hebben, veilig zijn, comfortabel, gevoed, proper, gelukkig. Gewoon dat. Al de rest kon wachten.

In december reden we stilletjes en bijzonder langzaam van het ziekenhuis naar huis toe, vol vragen. Als we nu op pad zijn – al iets zekerder van ons stuk – horen we vrolijk gefrazel van op de achterbank. Ons heerlijk meisje, dat elke dag nieuwe dingen kan en guitiger begint te kijken. “Ca pousse”, zoals ze hier zeggen. Wat hebben wij onvatbaar veel geluk dat ze erbij is.

 

Getagged

Klein spook

Dat ik als kind al veel verbeelding had, moet je mijn ouders niet vertellen. Ze liepen beschaamd een paar meter achter me terwijl ik een onzichtbaar hondje aan een al even ingebeelde leiband uitliet – een hondje dat wel eens kon treuzelen, of net veel te snel liep en dat ik voorzichtig opzij trok als er tegenliggers waren. Gelukkig bleef het bij die ene vijs en kwam het voor de rest wel in orde. (Soms waren het ook meerdere honden, van verschillende rassen, grote én kleintjes. Dat waren zelfs voor een volleerde dogwalker als ik een beetje stresserende wandelingen, want die beestjes liepen natuurlijk niet allemaal braaf naast elkaar. JA ZEG.)

Zelf een kindje krijgen heeft mijn verbeelding weer in een hogere versnelling getrapt. Ik denk dat ik haar hoor wenen, terwijl ze rustig ligt te slapen. Ik moet een paar keer opnieuw aan een stuk stof (mijn kleren, haar kleren, tetradoeken,…) voelen om te bepalen of het nu echt nat is of gewoon een beetje klam of een kwestie van fantoom-nattigheid. Maar de minst leuke waanideeën zijn die rond haar gezondheid. Zodra er iets aan de horizon opduikt, verandert mijn brein in een goedkope clickbait-site. “Deze ouders negeerden één banaal symptoom. ZE ZOUDEN HET ZICH HUN HELE LEVEN BEKLAGEN.” “De onzichtbare (maar dodelijke!) gevaren in je eigen huiskamer”. “Vijfentachtig zaken waar je kind allergisch aan kan zijn. Ken jij ze allemaal?” “Deze vrouw lette één moment niet op. Je raadt nooit wat er toen gebeurde.” Een beetje oogprut, een beetje uitslag, een beetje roodheid: ik heb weinig nodig om op hol te slagen. Ze zal toch wel ok zijn? Voelt ze nu warm aan? Ze zal toch vannacht niet ineens achteruit gaan en dat wij dan slapen en het niet merken? Moeten we misschien toch niet… Dan blijft het spoken in mijn hoofd tot ze de volgende keer gulzig eet of vrolijk brabbelt.

Het weegt, de verantwoordelijkheid voor zo’n hulpeloos marmotje. En dan te denken dat er nog 101 kinderziektes en 13 ongelukken op ons af komen (meer als ze veel van haar vader heeft). Als mijn mama vroeger zei dat ze wou dat ze ziek kon zijn in mijn plaats, vond ik dat als 8-jarige totaal onbegrijpelijk. En ongeloofwaardig. Het zal wel, moeder. Het zal zeker.

 

 

 

 

Getagged

Dokter, dokter

How not to.

1. Vertrek te laat naar de dokter zodat je je onderweg goed kan opjagen.

2. Vergeet je boekje van Kind en Gezin, zodat je één straat terug moet, de koets weer naar binnen moet sjouwen en nog snel de trap moet oprennen.

3. Loop onderweg nog eens verkeerd, denk “Ik zal wel ongeveer op dezelfde plek uitkomen” en beland in een (mooi!) doodlopend straatje, waardoor je uiteindelijk toch op je stappen moet terugkeren en nog een pak meer tijd verliest.

4. Heb het veel te warm. Zweet. Vraag je constant af of de baby wel ok is, onder die laagjes. Vraag je af of de dokter straks je zweet zou ruiken.

5. Vraag je baby om het op een erbarmelijk krijsen te zetten zodra je bij de dokter bent. Maak het nog raarder door je kind niet meteen te kunnen troosten en haar zo ongemakkelijk bij je te pakken dat de dokter zich waarschijnlijk afvraagt of jij wel de echte moeder bent of iemand die voor het eerst in haar leven een baby van dichtbij ziet.

6. Val helemaal door de mand wanneer de dokter vraagt of je een propere luier bij je hebt (ja!) en ook doekjes (… nee. De luiertas zou morgen toekomen, dan ga ik alles netjes bij me hebben. Dit is écht mijn baby waar ik al een maand voor zorg, echte waarheid.)

7. Hoor de dokter zeggen dat alles qua hart, longen, gewicht en groei perfect is maar spits vooral je oren wanneer ze praat over dingen die beter zouden kunnen, zoals haar luieruitslag en buikkrampen. Laat de tranen in je ogen springen bij het idee dat je je kind niet perfect aan het verzorgen bent en ze dus de hele dag lang geweldig afziet door jouw egoïstische schuld.

8. Doe je uiterste best om je tranen te verbergen en trek daarbij zo’n onnatuurlijk gezicht dat de dokter zich nu niet alleen afvraagt of je een kidnapper bent, maar daarnaast of jij misschien ook last hebt van pijnlijke krampjes.

9. Haast je naar huis om nog op tijd langs de apotheek te kunnen. Geef de baby meteen eten. Strek je pijnlijke rug en benen en besef dat je sowieso al twijfelachtige conditie nu echt zo goed als weg is.

10. Gooi je gloednieuwe anti-kramp-druppeltjes per ongeluk mee weg met een lege doos koekjes en vis ze de dag erna, na lang vruchteloos zoeken en de gouden tip van je echtgenoot, uit de vuilbak.

Voila. Meer is het eigenlijk niet.

Getagged

Wish list

Intussen is onze nieuwe huisgenoot er al een slordige maand. Ik zei op voorhand vaak dat ik goed wist dat ik geen idee had hoe het zou zijn, zo’n leven met baby. Vier weken in heb ik bepaalde bedenkingen en kan ik aanstormende moeders van harte het volgende toewensen:

  • een saaie zwangerschap, met klachten zo banaal dat zelfs geïnteresseerde mensen mét kinderen er hun schouders bij ophalen wegens een te hoog tjsa-gehalte. In dezelfde context een nog saaiere bevalling, waarbij medisch helemaal niets bijzonders gebeurt (buiten de Terbuiklegging van de Bijzondere Baby zelf, uiteraard).
  • Een gezonde portie geheugenverlies (zie: bevalling, slechte nachten). Vergeet gerust ook andere dingen. Je hebt nu het perfecte excuus.
  • creativiteit. Elke babysituatie is nieuw en vraagt om super voor de hand liggende (“We gebruiken vanaf nu dat merk luiercrème en niet meer dat”) of complexere oplossingen (“Ah, heeft ze de verzorgingstafel weer…? Ja, als ik een Jackson Pollockske voel aankomen, dan houd ik haar benen zo, de oude luier daar en de nieuwe hier en houd ik de tetradoek zo. Dan hoef je je eigen kleren, pantoffels en het gordijn nadien niet in de was te steken. Aanrader!”)
  • het talent om te eten, je aan te kleden, te typen, te bellen, op te ruimen, post te openen en ga zo maar door met één hand/arm. Ja, draagzakken bestaan, ik weet, maar die gebruik je geen 24/7. Verder ook stevige biceps en lenige polsen.
  • het wiskundig fysicaal wetenschappelijk talent om dé ideale aankleed-formule uit te zoeken met als variabelen de buitentemperatuur, je lichaamstemperatuur, aantal lagen kledij (zowel voor jou als voor baby) en het stoof-effect van een draagzak.
  • knuffels. Niet van baby’s, want die hebben amper kracht in hun armen. Met veel geluk molenwieken ze eens per ongeluk één hand richting je nek (en dat is dan nog eens heel pijnlijk, met die vlijmscherpe nageltjes). Ik heb het over volwassen knuffels. Vooral die van je lief, weet je nog. Ook (vooral?) op momenten dat je onder de zure melk hangt en nog altijd niet hebt kunnen douchen.
  • openbaar vervoer zonder hoestende/rochelende medemensen. En als het even kan mét medepassagiers die je bemoedigend een knipoogje toewerpen.
  • kleine gelukjes. Net wanneer je slechte dingen begint te denken over de schattigheid/wenselijkheid van je nageslacht, produceert ze een gek dolfijnenpiepje of een rare Jurassic Park-achtige kreun of kijkt ze je aan met een koppie waar je toch weer om moet grijnzen.
  • een vriendelijke badkamerspiegel die je een goed gevoel geeft. Is dat niet het geval, stop met kijken en ga iets leuks doen/eten. Het heeft geen zin om te blijven turen tot je ongelukkig wordt – met de tijd slijten die kilo’s wel en vervagen de andere neveneffecten. En is dat niet zo, dan is dat ook maar zo. Folteringen, dat zijn pas problemen. Zie jezelf graag.
  • zelfrelativering. Zing het onnozel liedje en doe het onnozel dansje als je baby daar rustiger van wordt. Google die bizarre vraag, niemand gaat dat weten (je krijgt misschien wel wat rare reclameboodschappen op Facebook). Het doel heiligt de middelen.
  • schepjes moed. De eerste lange autorit, de eerste keer samen op pad met de draagzak, en nog tientallen anderen eerstes. Er is altijd een deel van je dat denkt “Mmmmofikblijfgewoonthuis”. Toch doen.
  • de kracht om zonder enig sarcasme dingen te zeggen waar je pre-baby-zelf je meewarig voor had aangekeken, zoals “Drie uur aan een stuk geslapen, zalig!”.
  • zeeën van tijd. Op een pruttelend tempo en met onwaarschijnlijk repetitieve handelingen (verversen, voeden, vasthouden x 10000) dag na dag vullen, ik gun het iedereen. Dat gezegd zijnde, er is niks mis met een paar plannen/verplichtingen in je agenda. “GENIET VAN ELK MOMENT EN STAAR CONSTANT NAAR DAT GEZICHTJE DAT ELKE MINUUT OUDER WORDT” is op zich zeker geen slecht advies, maar het mag ook geen zuurstofloos harnas worden.
  • Luxe in je eigen kot. Verse koffie met een éclairtje of een groot, assymmetrisch stuk Tony Chocolonely. Een lange hete douche met fancy ass producten.
  • een voorliefde of op z’n minst een gezonde fascinatie voor lichaamsfuncties ende -sappen. Onwaarschijnlijk veel gesprekken gaan plots over volle pampers en luide protten. And you will genuinely care.
  • Een grote portie “meh”. Ik was gisteren voor het eerst met Frances in de bib. Om een boek terug te brengen dat al een week te laat was en waar ik geen halve pagina van heb gelezen. So be it. Dat was dan niet de dag waarop ik de grootste doorbraak van mijn leven meemaakte. Ooit lees ik ongetwijfeld wel weer boeken. Op z’n minst een knisperboekje.
  • Een tof en simpel ritueel. Voor mij is dat bijvoorbeeld de postbus checken – zo rond 14u (de postbode komt hier gigantisch laat). Vaker wel dan niet zit er een leuk kaartje in of een postpakketje met een babycadeau. Altijd de max. En ik moet er mij niet eens voor aankleden!
  • Een lievelingskleur die NIET geel is. Was dat wel jouw favoriet, dan is de kans groot dat die kleur vanaf nu voor eeuwig verpest is.
  • de helderheid van geest om het luide huilen niet persoonlijk te nemen of onmiddellijk te willen oplossen. Tenzij je baby een beetje abnormaal is, zal hij/zij hoe dan ook een portie van de dag doorbrengen met huilen. Het was leuker geweest als baby’s zouden spinnen of ronken om te communiceren, maar Moeder Natuur koos voor een schel gekrijs dat je hersencellen doet knappen. Bedankt daarvoor. Als je een lange huilbui zonder verpinken aan kunt, teach me how.
  • genoeg overschotliefde voor je huisdier(en). Ik moet toegeven dat ik Achiel de voorbije weken onmiskenbaar op de laagste trede heb gezet. Zijn tot waanzin drijvend getreuzel bij elke deur (terwijl we ons best doen om het in de juiste kamers lekker warm te houden), zijn oneindige haarverlies (de witte kat hadden we al voor we ergens gingen wonen met een zwarte trap), zijn neiging om mee te miauwen met een huilende Frances (géén moment waarop je nog meer gejengel wil horen), zijn gewoonte om voor en tussen je voeten te lopen (Not.While.I.Am.Holding.The.Baby), zijn immer lege eetkommetje (terwijl er tientallen korrels omheen gestrooid liggen, maar die voldoen blijkbaar niet, en je al de hele dag bezig bent met een ander wezen van 4 kg eten te geven) – het stak me de voorbije weken allemaal geweldig tegen. En hoe zacht hij is, werd toch ineens relatief nu ik weet hoe zacht een babyvelletje echt is. Maar stilaan worden we weer vriendjes. Het helpt dat hij er vaak niet is.
  • de ruimte om af en toe eens naar de bodem te zinken. Geen paniek als je een aambeeld op je hoofd krijgt. Als je even heel diep wil zuchten en je verliezen in tollende gedachten over je leven en de wereld en de toekomst. Laat ze toe, zwem verder. Wat vandaag waar en onontkoombaar aanvoelt, is dat morgen misschien niet meer.
  • bescheiden stijl-dromen. Ik kleed Frances uiteraard liefst mooi, maar of dingen perfect (bij elkaar) passen voor maximale snoezigheid is voorlopig zwaar ondergeschikt aan “is het proper/warm genoeg/voorhanden”. Op sommige dagen is het redelijk raak en dat is goed genoeg.
  • massaal veel toffe peren om je heen die je kindje, net als jij, overspoelen met gekke bijnamen en warme knuffels. Die spontaan taakjes overnemen, leuke cadeaus maken en geven, zonder verpinken onsmakelijke verhalen aanhoren, blijven vragen hoe het met je gaat en meeleven op de mindere momenten. Je staat er nooit alleen voor.
  • En nog een fijn weekend!

 

Getagged

Alleen

Ik hoor de voordeur toegaan. Simon en Frances wandelen/buggy-en naar het Elisabethpark, ik neem voor de zekerheid de bus. De bevalling is nog niet zo lang geleden en ik weet niet zeker of een dik kwartier heen én daarna terug stappen fysiek zo’n strak plan is. Langzaam opbouwen, zei de vroedvrouw. Niet alleen de bodem van mijn lichaam moet weer helemaal aansterken, ook die onder mijn voeten was ik precies even kwijt. Op de best mogelijke manier, maar toch.

Spontaan begin ik wat spullen bij elkaar te rapen – een extra mutsje, haar groene dekentje met witte wolken, tiens, de oplader van onze camera zit nog in mijn tas – tot ik besef dat ik zo ongeveer voor het eerst in 14 dagen alleen ben. Echt alleen. Beetje onwerkelijk. Dat ik bovendien een jeans aan heb (een heel stretchy exemplaar) die voor Echte Broek kan doorgaan is helemaal trippen. Goed bezig, lichaam. Ik begin je langzaamaan weer te herkennen, een paar nieuwe features daar gelaten.

Ook aan de bushalte is het even aanpassen. Ik heb hier tijdens mijn laatste trimester vaak staan wachten, met mijn kolkende buik. Ik kan weer een pak vrijer bewegen, maar ik hoop nog steeds op een zitplaatsje. Het ruikt hier ENORM naar uitlaatgassen. Het wordt al een beetje donker. Ik denk aan roekeloze auto’s en de buggy en probeer de doembeelden uit mijn hoofd te bannen. Niemand op deze bus weet dat dit mijn eerste solo-tripje is. Ik ontspan mijn schouders.

Ze doet het zo goed. Ze kan luid krijsen, maar net zo goed komt dat smoeltje op twee seconden weer helemaal tot rust, eens we uitgevogeld hebben wat ze nodig heeft. Ze kan heerlijk rustig op een arm liggen soezen, high on milk, met wegdraaiende ogen. Ze snapt dat het verversen achter de rug is zodra de tweede pamperplakker vast zit. Na een paar omwegen lijkt het toch goed te komen qua borstvoeding – ze drinkt zelfs in het magazijn van Dreambaby. Tetradoeken, waar ik op voorhand maar niet echt van begreep waar ze voor dienden, hangen standaard over een schouder of de dichtstbijzijnde stoel. Simon en ik gaan nooit meer een trap op of af zonder een handvol objecten om in de was te doen, in de kast te leggen, weg te gooien of terug te plaatsen. We zeggen nog altijd tegen elkaar dat ze toch prachtig is en zacht en werken haar nu al op de zenuwen.

Ik kijk even rond – een arbeider in fluogeel, een opgeschoten tienerjongen, een zwarte man op leeftijd die diep zucht wanneer zijn telefoon rinkelt – maar ik besef gelukkig op tijd dat het in de buitenwereld niet de bedoeling is om beaat glimlachend lang naar gezichten te staren en ze duizend kusjes te geven. Het is bloedheet op deze bus – of ben ik gewoon veel te warm aangekleed? Het is 6 graden buiten, dat is wel ok voor baby’s, toch? Het vriest niet en ze is goed ingepakt. Ik stuur snel een berichtje: “onderweg”. Dat zijn we, met ons drieën. Al twee weken.

Getagged

Eén week Frances

  • Body maat 48
  • Baby niezen normaal
  • Baby niezen geel snot normaal
  • Pasgeboren baby hik
  • Pasgeboren baby hik echt heel vaak
  • Wanneer pasgeboren baby wassen?
  • Temperatuur badje baby (37)
  • Zwitsal ingrediënten
  • Hoeveelheid borstvoeding pasgeboren baby
  • Pasgeboren baby krampjes
  • Pasgeboren baby buik masseren zonder navelstompje pijn te doen
  • Hoe goed ziet een baby
  • Ziet baby baard beter dan niet-baard
  • Kleur ogen baby verandering
  • Pasgeboren baby koude voetjes normaal (jep)
  • Pasgeboren baby oranje in pamper normaal (jep)
  • Effect bier borstvoeding
  • Effect Ed Sheeran borstvoeding
  • Baby anti tepel vijand
  • Kraamkost magische smaak
  • CM openingsuren
  • Thuiszorgwinkel Meise
  • Hoeveel pampers per dag (8)
  • Baby sharting
  • Babywinkel vanderstraeten
  • Afgekolfde melk houdbaarheid kamertemperatuur
  • Baby sharting vooral bij papa
  • Hema droogrek fles (nope)
  • Wanneer baby rijksregisternummer
  • Relax baby vanaf wanneer (in het begin niet te lang)
  • Baby vanaf wanneer fopspeen
  • Baby vanaf wanneer glimlach
  • Baby vanaf wanneer de ALLERBESTE (vanaf het begin)
Getagged

Shanti special

Dat ik ondanks alles nog steeds een grote dosis naïviteit in mij heb, werd vanavond alweer duidelijk. Ik dacht echt dat prenatale yoga massaal veel leuker zou zijn dan de gewone yoga waar ik mij de voorbije jaren af en toe aan heb gewaagd. Iets met gezellige massages, lekkere muziek en vooral veel stretches. Een soort chill theekransje in lycra waarin we elkaar allemaal zouden steunen en bewieroken, aanstaande moeders onder elkaar.

Turns out: het is gewoon yoga. Met matjes, blote voeten, adem-instructies, een grote spiegelwand (LOVE those, immer flatterend) en met die godgeklaagde zonnegroet die ik nog nooit helemaal onder (achter? naast?) mijn stijve knie heb gekregen. Het enige verschil? Elke yogadocent heeft wel zo’n zinnetje om te zeggen “de losers die niet kunnen volgen, mogen hun arm ook gewoon laten hangen” en dit is de eerste keer dat ik de vrouw volledig geloofde. Ze leek oprecht en zonder stiekem superioriteitsgevoel bezorgd om ons fysiek welzijn. Met succes. We deden allemaal flink mee: ook de vrouwen die echt al een gigantische buik hadden gingen fluks op hun schouders staan met hun voeten recht in de lucht.

Zoals in ongeveer elke cursus die ik al heb gevolgd (en dat zijn er véél. Ik blijf koppig geloven dat ik mezelf kan heruitvinden in 6 lessen, om keer op keer gedesillusioneerd af te haken) had ik ook hier binnen de eerste 10 minuten al doemgedachten.

Waarom ben ik hier? Ga ik dit echt volhouden? Zou ik straks al de volle pot moeten betalen of telt dit nog als proefles? Eigenlijk is het wel goed dat ik dit doe, voor mijn lichaam. Maar anderzijds moet ik toch niks tegen mijn zin doen? Dat is sowieso slecht voor de baby. Ik ben toch volwassen, zeker. Ik kan na het werk ook gewoon naar huis gaan, waar mijn stoere, onuitputtelijke man ons nieuwe huis kamer per kamer aan het verfraaien is. Maar ik doe al niks van sport, dus misschien moet ik het toch maar doen. En een quitter wil ik ook niet zijn, wat voor voorbeeld stel ik dan. Ow, ben ik nu weer aan het exhalen terwijl we eigenlijk moeten inhalen? En zei ze net dat we de “the skin of your buttocks” moesten ontspannen? Hoe precies? Bleh, ik ga yoga echt nooit superleuk vinden. Het stretchen en het liggen wel, maar al die andere dingen… Wow, die andere vrouw is veel ronder dan ik, maar ook veel leniger – hoe doet die dat? Ik heb nu al moeite om mijn veters te binden en ik heb nog maar een penske van niks. Zouden die ook niet allemaal veel protten moeten laten? Ik ga gewoon langs een kinesist, dat zal ook wel goed zijn. En misschien zelfs efficiënter. Uiteindelijk moeten we toch ook een beetje zuinig zijn, met al die kosten aan het huis. Ik moet trouwens nog iets vragen aan Simon over die offerte. Ah, toch iemand die één oefening aan zich laat voorbijgaan. Altijd leuk als niet iedereen flinker-dan-flink staat te wezen. Mijn borsten zijn echt serieus gegroeid. Mijn heupen misschien ook, of lijkt dat gewoon zo omdat ik een oude joggingbroek aan heb? Oei, kwam ik nu te dicht bij die naast mij? Die had anders ook haar kussen aan de andere kant van haar matje kunnen leggen, daar is nog keiveel plaats.   

Alsof ze mijn innnerlijk gebrom tot vooraan kon horen, kondigde de docente naar het einde van de les toe aan dat we even tijd gingen maken voor positive thoughts. Die bestonden er vooral uit om onze buik aan te raken en tapas (ik verzin dit niet: http://yogashanti.com/focus/tapas-riding-the-heat/#.Wa8JDIpLe1s) naar onze baby te sturen.

Ik mocht gewoon 10 euro betalen voor de proefles en later beslissen of ik nog eens kom. Wat tapas precies is/zijn is me nog niet volledig duidelijk. Ik nam de metro naar huis en ging snel frietjes halen om de hoek voor mijn noeste arbeider. Shanti special, moet kunnen.

Getagged ,