Dat ik als kind al veel verbeelding had, moet je mijn ouders niet vertellen. Ze liepen beschaamd een paar meter achter me terwijl ik een onzichtbaar hondje aan een al even ingebeelde leiband uitliet – een hondje dat wel eens kon treuzelen, of net veel te snel liep en dat ik voorzichtig opzij trok als er tegenliggers waren. Gelukkig bleef het bij die ene vijs en kwam het voor de rest wel in orde. (Soms waren het ook meerdere honden, van verschillende rassen, grote én kleintjes. Dat waren zelfs voor een volleerde dogwalker als ik een beetje stresserende wandelingen, want die beestjes liepen natuurlijk niet allemaal braaf naast elkaar. JA ZEG.)
Zelf een kindje krijgen heeft mijn verbeelding weer in een hogere versnelling getrapt. Ik denk dat ik haar hoor wenen, terwijl ze rustig ligt te slapen. Ik moet een paar keer opnieuw aan een stuk stof (mijn kleren, haar kleren, tetradoeken,…) voelen om te bepalen of het nu echt nat is of gewoon een beetje klam of een kwestie van fantoom-nattigheid. Maar de minst leuke waanideeën zijn die rond haar gezondheid. Zodra er iets aan de horizon opduikt, verandert mijn brein in een goedkope clickbait-site. “Deze ouders negeerden één banaal symptoom. ZE ZOUDEN HET ZICH HUN HELE LEVEN BEKLAGEN.” “De onzichtbare (maar dodelijke!) gevaren in je eigen huiskamer”. “Vijfentachtig zaken waar je kind allergisch aan kan zijn. Ken jij ze allemaal?” “Deze vrouw lette één moment niet op. Je raadt nooit wat er toen gebeurde.” Een beetje oogprut, een beetje uitslag, een beetje roodheid: ik heb weinig nodig om op hol te slagen. Ze zal toch wel ok zijn? Voelt ze nu warm aan? Ze zal toch vannacht niet ineens achteruit gaan en dat wij dan slapen en het niet merken? Moeten we misschien toch niet… Dan blijft het spoken in mijn hoofd tot ze de volgende keer gulzig eet of vrolijk brabbelt.
Het weegt, de verantwoordelijkheid voor zo’n hulpeloos marmotje. En dan te denken dat er nog 101 kinderziektes en 13 ongelukken op ons af komen (meer als ze veel van haar vader heeft). Als mijn mama vroeger zei dat ze wou dat ze ziek kon zijn in mijn plaats, vond ik dat als 8-jarige totaal onbegrijpelijk. En ongeloofwaardig. Het zal wel, moeder. Het zal zeker.