‘Jaaaa?!’
Ik weet niet waar of van wie je hebt het opgepikt, maar plots zijn al jouw ‘ja’s’ lang en maken ze een grappig vragend bochtje. Terwijl ze ook duidelijk en overtuigd zijn. Alsof je verbaasd bent door je eigen gevoel en het elke keer grondig wil proeven. ‘Of ik een flesje wil? IK GELOOF WAREMPEL VAN WEL MOEDER EN ZET ER MAAR SPOED ACHTER’. Je zegt nu ook ‘eummm’ als je een boekje staat te kiezen, ‘zo’ of ‘en nu’ als we de auto parkeren (dat komt van mij, hopelijk luister je minder goed naar de andere dingen die ik zeg als ik achter het stuur zit), en ‘mhm’ alsof je al veel ouder bent. De ‘visj’ in jouw prentenboek is een ‘dolfijn’ geworden. En je zet steeds meer woorden op een rijtje.
Vorige week trok ik je een bloemenkleedje aan en stelde vast dat het plots een tuniek was geworden. Je ging dan maar een tikkeltje scandaleus naar de crèche, we zullen het een ode aan Woodstock noemen. Het was lekker warm die dag en jou 1 keer aangekleed krijgen vergt genoeg diplomatie voor een hoogzwangere ochtend. Je bent deze zomer serieus opgeschoten, lieveling, in centimeters en in taal.
Er zijn duizend opsombare dingen over jou die mij doen glimlachen. Je gekke, fijne haartjes (ik voorspel nu al tiener-gezucht over hoe je zo graag krullen zou willen waarna ik als voorspelbare en totaal onbehulpzame moeder zal zeggen: ‘Schat, mensen betalen veel geld bij de kapper voor zo’n mooi sluik haar!’ en jij alweer met je ogen zal rollen). Je mooie minitandjes. Het groeiende gemak waarmee je door de huizen van je grootouders en tantes bottert. Hoe je luid ‘spjing!’ zegt en goed je knieën plooit maar nog niet echt van de grond komt. Je gretige blik (in het begin vond ik het een klein beetje spijtig dat je geen blauwe ogen had, maar intussen ben ik verliefd op die felle kogels). Je enthousiaste oprechtheid – die niet wegneemt dat je de kracht van drama en doen alsof al heel goed snapt. Het feit dat je heel snel je handen en knieën afstoft als je valt, gewoon verder doet en mij zo elke keer een lesje weerbaarheid geeft. Het feit dat als je je écht serieus pijn doet, je wel nog huilend onze armen vindt. Hoe je nu op twee voetjes de trap op en af kan – aan het handje of de leuning – en jezelf Eddy Wally-gewijs constant aanmoedigt met ‘amai’ en ‘wauw’. Dat je geen driftige bullebak bent maar je ook absoluut niet laat doen (‘Pas op he!’). Dat de verzorgsters op de crèche je oprecht graag hebben. Hoe wild je met een lepel in een lege pan wroet, mij er ook een geeft en door het dolle heen gaat ‘loelen loelen loelen!!!’ Je obsessie met de rosse zwerfkat die soms op het dak achter ons huis ligt te loungen en je gekijf op onze eigen kat. Je al even grote obsessie met je ping pong t-shirt en je papegaaientrui. Dat je dankzij het spelletje ‘En nog een hap voor…’ stilaan alle namen uit de familie kent, netjes per gezin. Dat je goed weet wat ‘nee’ wil zeggen, heel belangrijk in het leven. Dat je nooit niet blij wordt van een tram, bus of brommer te zien en, als het je lucky day is, ‘nog e tram! Nog e bus!!’ (Spoiler: vaak is dat hetzelfde exemplaar dat ons gewoon heeft ingehaald, maar dat doet er niet toe). Dat we je steeds moeilijker ook maar iets verkocht krijgen als ontbijt, terwijl je je lunch en avondeten aan recordtempo naar binnen schaffelt als een volgroeide zeebonk.
Dat je kleine broer ons geduld wat op de proef stelt, heeft alvast dit groot voordeel: we kunnen nog iets langer al onze ogen en oren op jou richten en je keer op keer tonen hoe geweldig we je vinden. Al 20 maanden lang. Ik kan me nog steeds niet concreet voorstellen dat je binnenkort finaal van ‘enig’ naar ‘eerste’ kindje gaat. En het frustreert me dat ik een beetje gas moet terugnemen en opgelucht ben als iemand anders je in of uit een stoel tilt, ronddraagt of ververst. Dat ik je knuffels soms een beetje moet afweren om mijn buik te beschermen en niet zomaar hapjes eten kan overnemen die je mij zo lief aanbiedt. Ik kan je even niet met volle energie tegemoet komen liefste, maar geloof me: ik ben nog volledig de jouwe.