Maandelijks archief: december 2019

Creche

Ik ben de tel kwijt, maar ik ben al enkele honderden keren door de poort van onze crèche gewandeld. Met een baby in een draagzak. Met een 1-jarige in een buggy. Met een baby én een 1-jarige in een fietskar. In de blakende zon, de gietende regen en in het pikdonker. Die poort is de poort van onze dagen. Na het afzetten begint de dag echt. En na het ophalen gaat het wieltje stilaan langzamer draaien.

Ik ben er al in tranen toegekomen, hoogzwanger en moegetergd door een rellende peuter. Eén avond was ik te laat – ik stond hopeloos vast in de file en mijn man zat in het buitenland voor zijn werk – en rende zo snel mijn voeten mij dragen konden naar binnen, waar twee engelen mijn dochter en elkaar gezelschap hielden. In het kleine halletje heb ik al knuffels gekregen van andere mama’s, eindeloos veel babbeltjes gedaan met de poetsvrouw, hopen papieren knutselwerkjes bewonderd. Elke ochtend wijst onze dochter fier naar haar lockertje en kapstok. Ze inspecteert welke pantoffels er in de gang staan en licht me luidop toe welke kindjes er al zijn en wie nog moet toekomen. Als ze iets nieuws aan heeft, kan ze niet wachten om linea recta naar Natasja te catwalken, de kinderverzorgster wiens ‘ooohs’ en ‘wauws’ het meeste indruk maken. En ook als ze niet in vorm is, laat ze zich met plezier door haar optillen en paaien.

Na ons eerste bezoek was ik nochtans niet helemaal overtuigd. Was dit een goede plek? Zou ze hier gelukkig zijn? Was er genoeg plaats om te spelen, ook buiten? Ik had nooit iets anders overwogen dan mijn kind(eren) voltijds weg te brengen, net zoals mijn eigen moeder dat gedaan had. Maar de concrete realiteit – wegsprinten naar kantoor terwijl je vlees en bloed achterblijft ten huize ‘maximum 8 kinderen per aanwezige kinderbegeleider’ – klonk ronduit lelijk.

Na anderhalf jaar stel ik me sommige vragen niet meer. We zien met onze eigen ogen hoe goed onze dochter in haar vel zit, hoe enthousiast ze speelt. Maar één vraag blijft hangen: kunnen we echt niet beter dan dit? Vinden we de zorg voor de allerkleinsten zo onbelangrijk? Laat het grote geld maar elders naartoe vloeien – onze baby’s hebben niet veel nodig, zo blijkt. En als er een kinderverzorgster ziek wordt of door haar rug gaat van het eindeloze tillen en dragen en sussen, tsjah, dan moeten haar collega’s hun maximum maar wat optrekken. Tientallen pampers vervangen, kan dat niet nog wat efficiënter? Tranen drogen, ruzies doven, eten naar binnen lepelen en tussendoor taal, creativiteit en empathie stimuleren, het is blijkbaar niet zo waardevol dat er niet nog een beetje op bespaard kan worden. 1,3 procent minder werkingsmiddelen, om concreet te zijn. Amper 1,3 procent! Waar hebben we het over! Die baby’s mogen verdorie blij zijn dat ze geen theatervoorstellingen of kortfilms maken, ze zouden wel anders piepen. 

Ik ben eindeloos dankbaar voor de vrouwen die daar hun kas afdraaien. Ga er maar aan staan, elke dag opnieuw, tot half 7 ’s avonds. Ook op momenten dat je collega onverwacht uitvalt, elk kindje hoest en jengelt en je directrice je vertelt dat er nog steeds geen vervanger is gevonden voor die andere collega die weken geleden al ziek werd. Hetzelfde geldt uiteraard voor de mensen die zorgen voor onze zieken en bejaarden en al wie hulp nodig heeft. 

’s Avonds staat er vaak een hartje op het hand van onze dochter. ‘Van Odedie’ (Elodie). Het was ook Odedie die de kartonnen verjaardagskroon maakte die dit weekend vereeuwigd zal worden op een nieuwe reeks familiefoto’s. Even toveren met een paar nietjes, wat stickers en kleurpotloden. Het is het grootste werk dat er is.

 

10 nummers

Jonas Winterland nodigde mij uit om 10 dagen lang een nummer te posten dat belangrijk is geweest in mijn leven.

10. Charles Aznavour – eender wat

Charles Aznavour is mijn Madeleine-koekje. Deze muziek, dat is mijn moeder die op zondagmiddag staat te strijken in de kamer naast mijn slaapkamer. Ik hoor haar mee neuriën met de enige cd die ze ooit opzet terwijl ze kwistig extra stoom op de hemden van mijn vader loslaat. Psh. Psh. Franse vibrato – iets over jonge liefde en oude spijt. Psh. Soms zet ik me even op de vensterbank en kijk ik toe. Ik stel wat onzinnige vragen. Ik zou moeten oefenen, morgen is het weer gitaarles, maar zit liever hier. Ik ruik deze liedjes.

9. Cat Stevens – Wild World.

Cd’s waren voor de strijkkamer, platen waren strictly voor de living. Waaronder ook Tea for the Tillerman van Cat/Yusuf. Ik heb lang niet geweten wat een ‘tillerman’ in godsnaam was (volgens tinternet ‘person who steers a boat’ dan wel ‘a person who steers the rear wheels of a fire truck or controls its ladder) en ik vond de LP-hoes ook best creepy. Maar mama zei eens dat papa moest huilen met ‘Wild World‘ toen mijn oudere zus nog maar een peuter was omdat hij toen al dacht aan het moment waarop ze groot zou zijn en dat maakte behoorlijk veel indruk. Ook toen ik de teksten nog niet begreep voelde de plaat al als een warme, ruige jas.

8. Old McDonald had a farm

‘Wij gaan later toch geen kinderliedjes opzetten in de auto he?’. Twee jaar later piep ik – uiteraard – anders. Ik zing ze verdorie zelf! Ik had er niet aan gedacht hoe geweldig het is om dat bijna-twee stemmetje van op de achterbank te horen freestylen. Er is een olifantje in het bos, er zijn dieren die wonderen verrichten, zakken witte wol, haasjes vol adrenaline en sinds kort een heel arsenaal Sint-nummers. Ik zat onlangs achter het stuur met een innerlijke batterij van een bedroevende 18%. Maar zelfs dan, als mijn dochter met een brede smile vraagt of ik ‘Ie-jaa-joo’ wil zingen, dan zing ik.

7. Jasper Steverlinck / Bruce Springsteen – If I should fall behind.
https://www.youtube.com/watch?v=i2eBvLS_0vU

Op nummer 7 omdat we op de 7de getrouwd zijn. We hoorden dit nummer op de wei van Werchter – door de boss himself. Jasper was zo galant om het tijdens onze openingsdans te willen spelen.

6. Heather Nova – Island.

De eerste cd die ik ooit kocht – met een cadeaubon, vermoedelijk nog in de Free Record Shop – was Oyster van Heather Nova. Ik wist begot niet wat kiezen dus koos mijn oudere zus in mijn plaats. Cool plan, alleen had ik als 9-jarige totaal geen voeling met de muziek of de teksten over gebroken harten en misbruik. Maar met de tijd kwam dat en als tiener kon ik ook volop zwelgen.

5. Janet Baker – When I am laid.

Kippenvel. Ontdekt dankzij Alleen Elvis blijft bestaan.

4. Acda en de Munnik – Als je bij me weggaat

Ontdekt via een Nederlandse jongen waar ik als puber veel te lang een veel te groot boontje voor had. Hij brandde cd’s voor mij (ja, die tijd was het) van dit duo, stuurde ze op met de post en ik zong woord voor woord mee, want dan voelde het ergens alsof we met elkaar communiceerden.

3. Laura Marling – Crawled out of the sea

Liefde.

2. Feist – The limit to your love.

Of ik mee wou naar een concertje. Ze had gratis tickets via haar studentenjob bij de radio. Waarom niet? En zo kwam ik dankzij mijn Pools kotgenootje in Toronto terecht bij een concert van de mij toen totaal onbekende Feist. Wie wordt er nu niet binnen de eerste minuut verliefd op deze vrouw?

1. Tank and the Bangas

Als ik me slecht wil voelen luister ik naar Lera Lynn. Als ik me goed wil voelen naar deze band.

 

Heel

Dat Alanis er serieus naast zat met haar voorbeelden van ironie weten we al lang. Dus hier, neem deze: het ouderschap. Hoe omschrijf je anders dat het bijmaken van 200% nieuwe mensen ertoe leidt dat je je precies nooit meer 100% voelt?

Ik heb het niet zozeer over het slaapgebrek en de viruspiñata die de crèche heet. Ik heb het niet over die lamme arm omdat je het kindje dat per se met de fiets wou UITERAARD toch aan het dragen bent (en haar driewielertje in je andere hand). Ik heb het over het feit dat je met je gedachten altijd deels bij die kleine mensen bent, als ze in de buurt zijn en al helemaal als ze niet in de buurt zijn. Alsof je hersengolven dag en nacht op hun frequentie zijn afgestemd – soms heel subtiel, dan weer loeihard – waardoor er altijd een zachte ruis zit op je eigen bedenkingen. Ik heb het over hoe zoveel handelingen zoveel mentale omwegen vragen.

Is het tijd om te vertrekken? Heeft iedereen genoeg gegeten en gedronken? Zijn alle pampers proper? Raakt iedereen veilig de trap af? Heb ik alles bij? Nemen we de buggy of de draagzak of de fietskar? Regent het? Hoe ver moeten we? Gaan ze op de creche merken dat ik een pyjamabroek draag? Maakt het uit? Welke schoenen en jasjes doe ik hen aan? Niet doen, schatje. Kom jij eens hier? Nee, laat dat maar liggen. Dat gaan we niet meenemen. Oei, haal dat eens uit je mond. Ik zal je helpen, kom maar. Het is koud, dus doen we onze jas aan. Heb ik mijn sleutels? Schat, mama moet heel even terug naar boven, maar ik kom meteen terug, ok? Stap maar aan die kant. Stoppen bij het zebrapad. Zie je het groen licht? Nu moet je echt echt ECHT oversteken, anders is het weer rood. Nee, ik kan je niet pakken, lieveke. Geef maar een hand, maar kom nu. Ja, dat is een heel grote regenplas. Ja, dat is een hond. Je valt noodgedwongen eindeloos in herhaling. Je hoort jezelf dingen zeggen die je altijd associeerde met duffe moederkes die niets beter konden bedenken. Het is een stroom van gedachten en beslissingen en communicatie waarmee je alles goed wil laten verlopen, maar die je op een of andere manier ook erodeert.

the-funny-thing-about-kids-is-they-are-the-reason-48290774

Nog heel even en ik laat ook kind 2 elke werkdag achter bij iemand anders terwijl ik aan de andere kant van de stad mail, bel, praat, luister en gratis koffie tank. De vorige keer voelde dat alsof ik een ledemaat kwijt was. Mijn dag- en nachttaak zat, toch tot de vroege avond, plots bij iemand anders. De draaimolen staat even stil, de muziek staat af. Maar de vrijgekomen ruimte vult zich niet vanzelf weer met elegante passen vooruit en fijnzinnige toonladders tot een logisch geheel.

Ik weet dat het over een paar jaar anders zal zijn. Het praktische geharrewar blijft niet duren en ik begrijp de gelukzaligheid waarmee mijn oudere broer zich het moment voor de geest haalt waarop hij aan zijn kinderen vroeg om hun gordels vast te maken en hij twee perfecte klikjes hoorde. Op een dag horen we nog net ‘Ik ga effe naar Seb he!’ voor de voordeur dichtvalt. En kunnen we onze energie weer helemaal anders verdelen.

Als de tropenjaren je iets leren is het dat je meer kan dan je denkt. Ook op het moment dat je je even coherent en volledig voelt als een halfverteerde sliert zeewier daag je nog op. Ook dan hoor je je peuter vragen ‘Mama ie-ja-joo?’ en zing je Old McDonald had a farm. Met een moo moo hier en een fucking moo moo daar. Ie-ja ie-ja oo. Het zijn geen geniale doorbraken die de mensheid vooruithelpen. Maar het is een pleziertje voor een van mijn favoriete mensen. En dat moet even volstaan.