Vaders

WhatsApp Image 2020-06-14 at 21.22.54

Met hun halflege badkamerkastjes, hun onverklaarbare koosnamen en hun bakjes vol rommel. Hun brede vingernagels, de koffietas die ze ooit cadeau kregen en extra gitaarsnaren op de vensterbank. Die blik. Sloffen. Lieve neuroses en hanenpoten. Hun mopjes die werken net omdat er sleet op zit. Hoe ze mama snel even naar zich toe trekken. Hun beste vriend, hun ‘de mannen van’. Lachrimpels en gegrijns. Gevloek, gegrommel, geniepige scheten. Handen in hun zakken en halvelingse reparaties. Hun trots. Hun speelgoed. Vuur en houtskool en sigaren. Harige benen en tedere kruinen. Hoe ze joviaal praten met iemand die ze niet kunnen luchten. Hun werk, elders, en ‘de werkskes’ thuis. Wat ze schreven toen je lang op reis was. Hun geur, hun geheimen, hun knipogen en gefonkel. Wilde spelletjes. Kietelmonsters. Koken op gevoel. Slapen in de zetel. Die pas, die je van ver herkent. Korte telefoontjes die eigenlijk gaan over mateloze bewondering. Onbeholpen open armen. Een stuk wit vel onder het horlogebandje. Schaamteloos gedweep met ‘heel straffe kerels’. Wat altijd onuitgesproken zal blijven en wat je nooit zal vergeten. Hun voorspelbare donderpreken en onpeilbare stiltes. Speeches. Dansmoves. Consequent zijn over De Regels In Dit Huis en niet veel later smelten als boter. Hun ‘eindelijk zit ik’-zucht. Hun favoriete automuziek, de tv-gezichten die ze niet kunnen ruiken, die acteur waarover ze elke keer zeggen ‘die zie ik toch graag bezig’. Dat zij ooit ook een kakelvers kindje, een klein broertje waren. Hun verkleurde vakantiefoto’s van 30 jaar geleden. Hun donkere bladzijden, hun natte ogen, hun wegslik-verdriet. Die ene tot op de draad versleten t-shirt. De oergezellige winterjas, literfles shampoo, en de niet meer perfect ronde trouwring.

***

Over de rol die je als vader overblijft schrijft Knausgard iets moois. 

Soms dacht ik dat het mijn enige taak was om me bezig te houden met de schaduwen zodat zij in het licht opgroeiden. Dat ik schaduwen opslokte.

(…)

Niet lang geleden in Artis, ik dronk koffie op een terras, hoorde ik de stem van mijn jongste dochter in de speeltuin boven alles uit ‘papa!’ roepen. Ik rende tussen de speeltoestellen door en vond haar hoog boven op de stalen cilinder waar de glijbaan doorheen liep; ze had zich hoger en hoger opgetrokken aan de naden van de cilinder, tot ze zich realiseerde dat ze niet terug kon en bang werd. Ik tilde haar ervan af, ze sloeg haar armen rond mijn nek en hield me stevig vast, haar kin op mijn schouder. Ik liet het duren, nieuwsgierig wanneer ze me weer los zou laten. Minutenlang stonden we daar onbeweeglijk in de speeltuin, en sterker dan ooit begreep ik dat het mijn enige taak in dit leven nog was om dit meisje en haar zusje veilig naar de overkant te brengen. Niks anders. Alleen dat, onderweg schaduwen opslokkend waar ik kan.

(‘Totdat het voorbij is’ – Tommy Wieringa)

 

Plaats een reactie