Queen

Ze zwaait nog snel naar ons en stapt dan, met een rugzakje waarvan één lus altijd een beetje afzakt, de speelplaats op. De juf van de eerste kleuterklas, dat is grote liefde. ’s Namiddags komt ze enthousiast en uitgehongerd de trap opgestormd: IK BEN NAAR SCHOOL GEWEEST! Plots kent ze de dagen van de week, het Jerusalema-liedje en moet ze giechelen om wat de poppenkastpoppen die dag weer te vertellen hadden. Op de klasblog deelt de juf een foto waarop ze voor een speelgoedcomputer zit. De jongen naast haar kijkt beteuterd toe hoe ze met een arm over de zijne reikt, alsof ze hem ongeduldig toont met welke shortcut hij een print screen kan maken.

Ze ging al twee keer naar de buitenschoolse opvang. Dat loopt nog niet zo. Er gaan veel kinderen van haar klas en van haar school, maar het blijft een andere omgeving met nieuwe gezichten, eigen regels en veel indrukken. En geen middagdutje.

‘Is dat jouw mama?’. Ze begint te huilen wanneer ze me ziet – ontlading, vermoeidheid. Ze heeft een ander shortje aan dan vanochtend. Drie grotere meisjes hebben zich duidelijk over haar ontfermd. In het Nederlands met een stevig Brussels randje beginnen ze door elkaar te praten: ‘Zij is zo schattig! Ik wil ook een kleine zus als dat! Is ze hier alleen?’. Ze vertellen me hoe ze heten, hoe oud ze zijn, welke talen ze spreken en hoe vaak ze naar de opvang komen – terwijl ik Frances knuffel en kalmeer. ‘Ze hebben mij ge-getroost’. Mijn hart, wat een schatjes.

We gaan vertrekken dus ik neem voorzichtig de plastic glittertiara van haar hoofd. Ze protesteert, tot ik beloof dat we zelf ook eentje zullen kopen. ‘Dat is mijn kroon, ik ben queen’, snift ze. De grote meisjes glunderen en zwaaien ons uit. Mijn queen zit achterop in haar fietsstoel en eist een chocoladekoek. Wanneer die op is, gaan we haar broertje ophalen, die eeuwig goedgezind is maar net als zijn moeder een beetje afknapt op te warme dagen. Mijn hart krimpt in elkaar als ik denk aan zijn wereld over 10 jaar, 20 jaar.

Online zie ik foto’s van kleuters – peuters – met hun hoofdjes op een stoeprand. Ik lees Amerikaanse nieuwsberichten over de bosbranden: “The family’s abandoned and wrecked car was found Tuesday afternoon and had been burnt, according to the Okanogan County Sheriff’s Office. On Wednesday morning, search-and-rescue crews found the family along the riverbank of the Columbia River; the man, 31, and woman, 26, had third-degree burns and their 1-year-old son was dead. The man and woman were taken to Three Rivers Hospital in Brewster“.

Boven ligt de koningin rustig te slapen, op een zacht kussen. Morgen mag haar fiets mee naar school (ze leren over verkeer – gisteren kwam de politie even langs) en daarna gaat ze voor het eerst in ongeveer een jaar naar de kapper. Het zouden allemaal oprecht vrolijke momenten moeten zijn, maar 2020 is het jaar waarin geluk bijna obsceen aanvoelt, bitter. Waarin de armen die je levenslang om hen heen wil slaan moeten opboksen tegen problemen van monsterlijke proporties, terwijl we olie op het vuur blijven gieten. Terwijl zij zich concentreert om grip te krijgen op de wereld, weet ik precies steeds minder welke kant het op moet.

‘Als het rood is, moet je stoppen, he mama?’.

Plaats een reactie