Bogota dus. Waar rijvakken eerder een suggestie zijn dan een must, waar invoegen geen verzoek is en waar diepe putten & snelle 125 CCs het vloeibare verkeer wat kruiden. En toch minder claxons dan in Brussel. Een stad waar we en stoemelings – de Lonely Planet lag nog in het hotel – door de foutste wijken slenterden (met chique camera en stadsplan in de hand). En waar een lief koppel ons er op wees dat we gevolgd werden en ons adviseerde om andere oorden op te zoeken. Waar Uber-chauffeurs ook policia zijn. Waar onder een vuil plastic zeil op straat plots twee voeten uitsteken. Waar serveersters gecharmeerd zijn door ons basis-Spaans maar toch niet trager gaan spreken. De Colombianen zijn tranquillo – geen uitslovers, geen slijmerds.
Een propellervliegtuig, een taxi zonder gordels en een vol minibusje later zijn we ver buiten de stad. Nu zijn we echt op reis. Zoveel groen, zoveel kleine winkeltjes, paarden en straathonden, reclameborden die al zo lang in de zon staan dat het beeld geel en groen is geworden. Morgen verkennen we het hier te paard. Vamos!